Antoon Coolenlaan 1, 5644 RX Eindhoven, Nederland
TEL 0031 40 238 11 53

Swim Skills Track: vloeiend langs verschillende zwemopdrachten

de Tongelreep

Swim Skills Track: vloeiend langs verschillende zwemopdrachten

Een woensdagmiddag in het trainingsbad van zwembad De Tongelreep. In een van de zwembanen is een parcours uitgezet dat kinderen met zoveel mogelijk verschillende bewegingen afleggen. Zeven kinderen van 9 tot en met 12 jaar oud staan te wachten op hun beurt. Ze moeten zo snel mogelijk dat parcours afleggen. Het gaat erom hoe vloeiend ze hun lichaam langs de verschillende oefeningen bewegen. Want hoe beter deze zogenoemde ‘motorische coördinatie’ hoe groter de kans dat je te maken hebt met een talent. Dat is de achterliggende gedachte van de Swim Skills Track (SST).

Lisa de Koning en Jeroen Houtepen ontwikkelden voor het InnoSportLab De Tongelreep deze SST, als afstudeeropdracht voor hun studie bewegingstechnologie aan de Haagse Hogeschool. Op 15 november studeren ze af. De SST vormt een onderdeel van het project ‘talentontwikkeling’. Promovendus, bewegingswetenschapper en Embedded Scientist bij het InnoSportLab De Tongelreep, Aylin Post en professor Peter Beek van de Vrij Universiteit Amsterdam begeleidden de twee.

Voor een goede zwemprestatie heb je onder meer kracht, techniek, tactiek, uithoudingsvermogen, lenigheid en mentale vaardigheden nodig. Het InnoSportLab heeft verschillende testen die deze prestatiebepalende parameters meten. Voor coördinatie, ook een factor die iets zegt over je prestatievermogen, is er nog geen test.

“Coördinatie motoriek is een goede indicator voor talent”, vertelt Jeroen. Vandaar dat Lisa en Jeroen zeven verschillende oefeningen bedachten die de jonge zwemmers zo efficiënt mogelijk moeten uitvoeren. “Efficiëntie is een goede graadmeter voor hoe goed een kind in het water beweegt”, legt Jeroen uit. “We hanteren dezelfde stijl als bij een IQ-test. Daarbij heb je ook meerdere opdrachten. Het geheel zegt iets over de algehele zwemmotoriek.”

Wat is motoriek eigenlijk?

Er zijn vijf basis motorische vaardigheden: snelheid, coördinatie, kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen. Ook is er een onderscheid tussen grove en fijne motoriek. De grove motoriek zijn bewegingen als: balanceren, vallen, springen, lopen, fietsen, gooien, klimmen en dansen. Bewegingen die je met je vingers, hand en pols maakt, behoren tot de fijne motoriek. Je hebt de fijne motoriek nodig om bijvoorbeeld te schrijven.

Kinderen leren deze vaardigheden zichzelf aan door (buiten) te spelen. Dan springen, rennen, gooien ze. Belangrijk, want hoe meer oefening des te beter. Op jonge leeftijd zien wat een kind goed kan, helpt in zijn verdere sportcarrière, legt Lisa uit. “Maar wel voor ze in de groei komen.  De groei is nadelig voor een kind als het erin zit en voordelig als het kind net uit de ‘groei’ is.” De SST is voor kinderen tussen de negen en twaalf jaar.

Al in 1995 ontwikkelde René Wormhoudt, bij AFC AJAX, samen met professor Geert Savelsbergh van de VU Amsterdam een talentontwikkelingsmodel, Althletic Skills Model (AMS). Dit model was aanvankelijk bedoeld voor de sport maar is tegenwoordig toepasbaar voor het talent van iedere beweger. Het AMS is ook te gebruiken om kinderen te stimuleren om meer te gaan bewegen.

De SST test de motorische coördinatie van een kind. Dat is de manier waarop een kind zich vloeiend door het water beweegt. Het gaat daarbij onder meer om reactievermogen, ruimtelijke oriëntatie vermogen en evenwichtsvermogen (Wormhoudt, 2013).

Achteruit zwemmen

Lisa en Jeroen testen de zeven coördinatie vermogens die in het AMS terug komen, waaronder bijvoorbeeld het reactief vermogen. Ook zijn het onderdelen die in een wedstrijd kunnen zitten, legt Lisa uit. De eerste test is de reactiesnelheid, het kind mag pas starten als hij de zoemer hoort. Dan duikt hij van het startblok, zwemt vervolgens met een dolphin kick onderwater door een cirkel, tijgert over een mat (alleen de armen gebruiken). Op een oppervlakte van twee bij twee meter zwemt hij naar verschillende punten, dit als test van de reactiesnelheid en het oriëntatievermogen. Dan keert hij, slalomt over zes meter en zwemt zo’n vier meter achteruit, klimt weer op een mat, duikt het water in en tikt de kant aan. De basis voor het parcours is, naast het AMS, de Athletic Skills Track (AST) van Joris Hoeboer, vertelt Lisa. “Met de AST kun je ook de motoriek van een kind testen, alleen gebeurt dat op het land. Dat lijkt een beetje op apenkooi.”

Tijgeren

Niet saai

“Wat voor ons het belangrijkste was, dat kinderen het vooral leuk moeten vinden”, zegt Lisa. “Om iets te kunnen zeggen over de motoriek moet een kind het parcours meerdere keren afleggen. Dan mag het gewoon niet saai worden.”

Dat de kinderen het leuk vinden, bleek bij de eerste test die Lisa en Jeroen begin oktober deden. “De kinderen mochten eerst een oefenrondje doen. Vervolgens die drie keer het parcours zo snel mogelijk. Daarna wilden ze nog een keertje, gewoon omdat ze het leuk vonden.”

In die eerste testgroep zat ook meisje, zij was de jongste van de zeven. Jeroen: “Ik verwachtte dat zij langzamer dan de oudere jongens zou zijn. Maar dat was ze zeker niet, ze zwom gemiddeld. Dat is veelbelovend.”

Reactie op afstuderen bij InnoSportLab de Tongelreep, Jeroen:

“Het heeft me altijd getrokken om in de topsport te werken. Ik vond het superleuk. Elke dag nam ik om kwart over zes de trein om vanuit Den Haag hier te komen. Maar ik denk niet dat ik dit de rest van mijn leven wil doen. Daarom ga ik na mij afstuderen iets heel anders doen: de opleiding tot luchtverkeersleider.”

Reactie op afstuderen bij InnoSportLab de Tongelreep, Lisa:

“Ik vind het supervet om onderdeel te zijn van het topsportklimaat en bij sporters betrokken te zijn om ze naar een hoger niveau te tillen. Na mijn afstuderen ga ik verder studeren. Ik ben al bezig met mijn premaster voor bewegingswetenschappen en daarna ga ik mijn master bewegingswetenschappen doen. Wie weet kom ik dan hier nog terug om aan het vervolg van dit onderzoek te werken.”

Wat doet het Innosportlab met dit onderzoek?

Aylin Post: “De volgende stap is te kijken of de SST ook verband houdt met testen die beschouwd worden als de gouden standaard op het land (bijvoorbeeld de Körperkoordinationstest für Kinder, de KTK-NL test). De SST staat nog in de kinderschoenen. We hebben de basis ontwikkeld, nu moeten we kijken of de SST daadwerkelijk de zeven coördinatieve vermogens meet die we graag willen meten. Dat gaan we verder onderzoeken.”

Jeroen Houtepen en Lisa de Koning

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

en_GBEnglish